D/a – Kantoor DENC-Studio

Van katoenopslag naar isolatie uit jeansbroeken

Ontdek alle facetten van dit prachtige project tijdens de Dag van de architectuur! Hou deze pagina in het oog voor praktische informatie.

Elise (F/a Curatorenteam) licht toe waarom je dit project niet mag missen.

DENC-STUDIO nestelt zich met zijn bureau in een van de gerestaureerde loodsen aan de Voorhaven, een voormalige havensite. De grote industriële hallen stammen uit de negentiende eeuw en zijn gebouwd als opslag voor de groeiende katoenindustrie. De herbestemming van deze monumenten kadert binnen de heropleving van de Gentse haven.

Circulaire hallen voor de toekomst

De originele constructie van deze loodsen kunnen we beschouwen als circulair bouwen avant la lettre, met gerecycleerd staal van de Antwerpse wereldtentoonstelling uit 1885. Toen de haven zijn functie verloor, zocht de stad naar een hedendaagse invulling. Compagnie-O architects neemt de drie loodsen onder handen. Ze restaureren het stalen frame met het oog op lofts en kantoren. De immense overspanningen creëren vrije en flexibele ruimtes.

Katoen als isolatie

De open vloeren van de loods vormen het ideale speelveld voor de circulaire kantoorinvulling van DENC-STUDIO, ontworpen door het bureau zelf. Scheidingswanden uit duurzaam hout zorgen voor een flexibele indeling van de ruimtes. Ze verankeren de wanden niet in de grond en gebruiken hiervoor enkel ‘droge verbindingen’, zoals bouten en schroeven. De architecten gaan nog een stap verder in hun circulaire ontwerpproces. Alle gebruikte materialen zijn opgeslagen in een databank. Hierdoor kunnen alle bouwelementen makkelijk ontmanteld en hergebruikt worden, mocht de ruimte ooit van functie veranderen. Ten slotte gebruiken de architecten een eerder atypisch isolatiemateriaal in de vergader-box. Ze hergebruiken katoenen kledij als isolatie, een prachtige link met de geschiedenis van het gebouw.

In alle onderdelen van het project toont DENC-STUDIO hoe we erfgoed op een circulaire manier kunnen invullen voor de toekomst.

Auteur: Elise Gaeremynck